Auteurs schrijven over hun reading bij Joost Brummelkamp. Deel V: David Mulder.
In het kleine kamertje waar de reading plaatsvindt staan twee stoelen tegenover elkaar. Strenge designstoelen met hoge rugleuningen. Een moderne laptop met bijbehorend microfoontje staat te zoemen op een laag tafeltje ernaast. Ik geef toe, ik denk in clichés. Want nee, Joost ging niet gekleed in een wit gewaad toen hij de deur voor me opende (maar, voor wie het wil weten, in een spijkerbroek en een colbert met een streepje). En nee, de kamer ligt niet vol kussens, kleden en grote bergkristallen maar draagt een strakke inrichting, tamelijk minimalistisch uitgevoerd.
Hier luister ik gedurende anderhalf uur naar Joosts stem, kijk ik naar zijn bebaarde gezicht, zijn gesloten ogen en de geamuseerde trek om zijn lippen, die zo nu en dan openbreekt in een schaterlach; Joost lijkt steeds volledig verrast door de beelden die hij voorgeschoteld krijgt. Door mij.
En dan heb ik het dus over voorschotelen in de meest luie zin van het woord, want ik span me er op geen enkele manier voor in. Ik zit. En ik wacht af. En ondertussen is kennelijk een onderbewuste David bezig met het uitventen van de meest intieme zielenroerselen. Enigszins beangstigend wel, omdat ik er geen enkele invloed op lijk te kunnen uitoefenen.
De moeder van mijn kinderen is van beroep therapeut. Op feestjes zijn er wel eens mensen die dan geschrokken zeggen: O jee, dan weet je precies wat ik nu denk. (À propos, dat zijn dezelfde mensen die tegen mij zeggen: O jee, een schrijver, uitkijken wat ik zeg anders komt het in een boek.) Natuurlijk weet een therapeut niet wat de ander denkt. En ik geloof ook niet werkelijk dat Joost gedachten kan lezen. Maar frappant was het wel, dat moment ergens halverwege de sessie.
Laat ik beginnen met opbiechten dat ik verre van een snelle jongen ben. Dus dat het ongeduld dat ik regelmatig aan de dag leg een tamelijk misplaatste eigenschap is. Maar allá, ik heb die eigenschap nu eenmaal en volgens mensen in mijn omgeving kun je jezelf maar beter niet veroordelen dus ik zeg het volmondig: het ging me allemaal veel te traag. Joost zat daar maar mijn bovenzintuiglijke ‘ik’ af te tasten met nog steeds die geamuseerde glimlach op zijn gezicht, telkens zijn zinnen langdurig onderbrekend om opnieuw te rade te gaan bij de kosmos en zodoende een stilte inlassend die mijn gedachten de kans gaf af te dwalen naar nogal aardse zaken zoals de transfer van Klaas Jan Huntelaar (voetballer) van Ajax (voetbalclub) naar Real Madrid (andere voetbalclub).
‘Spot on,’ dacht ik dus op z’n Engels toen Joost aangaf dat ik ‘liet zien’ niet te willen wachten op alle inzichten die er voor mij nog in het verschiet liggen. Ik wilde ze nú. ‘Sterker nog,’ ging hij verder, terwijl hij weer in de lach schoot, ‘je zit op dit moment te stampvoeten: “schiet nou op met dat verhaal van je!” ’
Ik ben als kind wel eens door mijn moeder betrapt met mijn vingers in haar portemonnee en het opgelaten gevoel van destijds vertoont treffende overeenkomsten met wat ik hier voelde. De braverik in mij probeerde de verdere sessie zo oplettend mogelijk te blijven.
Want ondertussen gaat het hier wel om Mijn Leven, dames en heren. En daar wil ik graag verder mee. Niet dat het nu stilstaat, maar toch, er zijn zo van die vragen waarvan ik meen dat er antwoorden op dienen te komen. En dat ik vervolgens weet hoe het zit. En dan eindelijk gelukkig kan worden.
Moet ik nou een vrouw? Of toch maar beter vrijgezel? Dat was de hamvraag waar ik mee aan kwam zetten. En ja, ik heb er een antwoord op gekregen. Niet van het pasklare soort waar ik waarschijnlijk op gehoopt had, maar wel iets bevredigends dat duidelijk maakt hoe onbelangrijk die keuze in wezen is en hoe veel meer het gaat om het beginsel dat ik trouw aan mezelf moet blijven. En dat, zolang ik dat doe, er iets vanzelfsprekends uit voortvloeit dat per definitie goed is. Of iets dergelijks, want hoewel ik hele dialogen uit comedyshows van 20 jaar geleden foutloos kan citeren ontglippen zaken die er echt toe doen me met een snelheid die me soms zorgen baart.
Enfin, ik krijg de opname van het gesprek nog thuisgestuurd, dus ik kan het een en ander nagaan. Het schijnt dat sommige mensen de hele sessie uittikken om de tekst elk moment te kunnen raadplegen. Misschien is dat ook wel wat voor mij. Jazeker, dat geeft me meteen de kans om wat te oefenen op de tienvingerige typkunst, waarin ik mij momenteel aan het bekwamen ben. Voilá: komen die stiltes toch nog van pas…
Door David Mulder, schrijver.
Geef een reactie