Auteurs schrijven over hun reading bij Joost Brummelkamp. Deel II: Ramon Stoppelenburg.

Joost begint de sessie met het lezen van mijn roos, om een algemeen beeld van mijn energie te kunnen geven. Ik noem mijn eigen naam, zodat Joost zich kan concentreren op mijn energieveld – en niet de mogelijke energievelden van anderen om mij heen…

Bij deze auralezing leest Joost mijn energie die om mij heen hangt. Daar concentreert hij zich op. Soms maakt dat hem ook bijna een minuut stil. Soms barst hij opeens in lachen uit.

We bevinden ons in een voorkamertje op de eerste verdieping van een normale arbeiderswoning in Utrecht. Ik zit in een stoel met mijn rug naar het raam en Joost zit tegenover mij. In de hoek branden kaarsen. Naast ons staat een klein tafeltje met de laptop waarmee Joost direct audio-opnames maakt van de lezing.

Ik heb de lezing van bijna twee uur al twee keer beluisterd. Daarna ben ik de woorden van Joost gaan uitschrijven. Ik kwam uit op vier  volgetypte A4-tjes, te veel informatie om allemaal achter te laten in een verslag over deze lezing, maar genoeg om mij de inzichten te laten herinneren van mijn energiebanen.

Volgens Joost was het eerste beeld dat hij waarnaam in mijn energie – terwijl ik daar dus enkel op een stoel zat – het beeld van een grote, wijde bloem die rustig beweegt maar af en toe een draai maakt alsof alles helemaal anders moet. Ik laat die bloem overal zien alsof ik mezelf helemaal wil laten zien. En dat terwijl de meeste mensen gewend zijn om slechts stukjes van hun eigen bloem te laten zien, of een vorm die het beste bij de situatie zou passen. Maar nee hoor, mijn roos staat wijdopen: zo ben ik. Geen stukje, geen verborgen plekjes, geen vormpjes naa de situatie. Hier ben ik gewoon helemaal. Tadaaa!

Waarom zou ik ook maar een stukje van mezelf laten zien? Wat heeft contact voor zin als het maar een klein stukje contact is? Dit zegt Joost dus allemaal, hè.

Hij grinnikt. Hij voelt dat die openheid me aan het hart gaat als anderen zichzelf niet kunnen laten zien, als ze zich opstellen als iets dat ze niet zijn. En daarom geef ik me maar helemaal.

Als Joost kijkt naar de stam van mijn roos, naar het toen en nu, ziet hij dat mijn openheid conflicten kan opleveren met anderen als er geen echt contact mogelijk is. Ik schijn ook een soort teleurstelling in mij vast te houden omdat ik het moeilijk heb met mensen die niet open kunnen zijn.

Voor anderen kunnen de woorden van Joost makkelijk universele persoonlijke praat zijn, maar voor mijn gevoel zit hij direct met de naald op de juiste plaats van de langspeelplaat. Dat wat hij ziet in mijn aura, vertelt hij in duidelijke bewoordingen.

Joost concentreert zich en vraagt mij nogmaals om mijn naam te noemen. Hij is een tijdje stil en begint ook nu weer te lachen, maar minder uitbundig. Alsof hij niet meer verrast is. Buiten in de straat staat de Chemokar met polyfone geluiden aandacht te vragen.

Joost ziet een beeld van mij als een koning. Hij heeft nu al mijn aandacht te pakken. Wat?

Hij ziet iets koninklijks aan mij: niet op de manier dat ik boven anderen sta of dat ik beter ben dan anderen, dat niet, maar om de overtuiging dat ik op zo’n koninklijke manier de weg bewandel. Ik ga direct op mijn doel af, direct to the point. Zonder twijfels of zorgen, want die heb ik niet. Of daar heb ik in ieder geval niets aan.

Joost is weer een tijdje stil. Hij vertelt vervolgens over de zon die boven de roos schijnt: die zon gaat over mijn essentie, mijn doeleinde. Volgens hem zit ik heel dicht bij mijn doeleinden.

Joost moet lachen. Ik schijn alles net iets anders te laten zien dan hij gewend is te lezen bij zijn bezoekers. Waar het bij jou om gaat, vertelt Joost, is dat open zijn en hier en nu dingen beleven. Sommige mensen zijn hun hele leven bezig om dit te vinden en jij hebt het gewoon al. Nu en hier.

Omdat ik zo open ben en duidelijk prettig leesbaar ben voor Joost, kan de algemene reading snel afgerond worden.

Ik vraag Joost hoe ik moet omgaan met mijn angst voor de toekomst. Hoelang blijft het mogelijk om te blijven freelancen, waar ik zoveel plezier en geluk uit haal? Alsof ik liever in de zandbak blijf spelen omdat daar in het zand altijd wel iets te creëren of op te graven is. En alsof ik daarom dus niet graag op de schommel zit.

Joost lacht. Ik moet nogmaals mijn naam noemen. Ik wil dus weten hoelang de houdbaarheid van mijn freelance-vrijheid is: hoelang wordt het mij toegestaan om de dingen te doen zoals ik ze nu doe?

Het is een keer misgegaan, ziet Joost. En dat voelt een beetje als het zwaard van Damocles, vertelt hij. Nu, in mijn volwassen leven is het altijd goedgegaan, maar een overtuiging in mij zegt hem dat het ooit is misgegaan en dat het dus nog een keer fout kan lopen. Dat is niet in overeenstemming met hoe ik nu leef, merkt hij op. Wellicht dat het als kind een keer is misgegaan?

Het gaat om de verstandhouding tussen het kind en de koning en Joost probeert dat te verbeelden in woorden. Als het kind bang wordt dat het weer mis zal gaan en de koning gaat twijfelen, dan verliest de koning zijn kracht. Dat heb ik helemaal niet nodig, zegt hij.

Ik beken Joost dat hij allemaal waarheden vertelt. Ik weet precies waar hij het over heeft. Ik vraag hem of mijn openheid en de conflicten die dit kan veroorzaken bij mensen iets is waarover ik me zorgen moet maken.

Hij ziet dat de geslotenheid van anderen mij op een fundamentele plek raakt. Andermans geslotenheid doet mijzelf zelfs pijn. Het kind in mij zegt “ik kan daar  niet tegen!”. Het kind in mij gaat er zelfs van huilen: ‘Dit moet niet zo zijn! Dit moet niet zo zijn!’

Het kind ziet er uit als een jongetje van 3 of 4 jaar oud, schat Joost. Hij vertelt dat ik het jammerende kind even moet meenemen naar ‘nu’ zodat ik kan inzien dat het kind verleden tijd is en dat het kind oud zeer is. Die pijn die dat kind namelijk vroeger blijkbaar had is niet meer reëel nu.

De woorden van Joost leggen verbanden die ik wellicht allang wist, maar nooit zelf zo had durven leggen. Hij kon hier trouwens ook niets van weten, want we kennen elkaar absoluut niet. Maar dingen worden mij opeens volstrekt duidelijk. Hoe ik ben, waarom ik doe wat ik doe en hoe ik me daarbij wil voelen om gelukkig te zijn.

Na deze lezing van anderhalf uur biedt Joost aan om een healing te doen om mijn energievelden schoon te maken. Joost zwaait met zijn handen voor mij en plukt in de lucht. Aait de lucht om mij heen en duwt dingen in de lucht weg. Terwijl hij dat doet voel ik een vaag soort ‘hé, niet doen’ in mij zelf. Niet dat ik dat letterlijk dacht, maar ik merkte wel degelijk dat hij iets wegnam. Ik leek het ook niet erg te vinden.

Toen Joost tijdens de healing achter me ging staan kreeg ik dat gevoel weer. Iemand pakt iets van me af en op het moment dat ik wil zeggen ‘hé, blijf af’ bedenk ik me heel snel dat het toch waardeloos prul is en dat hij het toch wel mag weggooien. Je gaat je gang maar. Niet meer nodig. Dag gedoe.

Na afloop stond ik op het perron van Utrecht Centraal Station en besefte ik hoe ik met mezelf bezig was. Ik dacht niet aan anderen of dingen die ik met anderen doe. Het leek alsof er op een reset-knop gedrukt was.

Ik moest me echt goed concentreren op de persoon die ik voor de sessie was. Toen maalde in mijn hoofd een opdracht waaraan ik werkte, een etentje met een vriendin de vorige avond, mijn agenda voor de komende week… Maar nu was zelfs maar het proberen om daaraan te denken vrijwel onmogelijk. Het hoefde ook niet en daarom leek het niet te lukken.

Al het andere om mij heen kon me even gestolen worden. Eigenlijk best wel een fijn gevoel. Ik was even helemaal Ramon.

Door Ramon Stoppelenburg, schrijver.