Auteurs schrijven over hun reading bij Joost Brummelkamp. Deel III: Walter van den Berg.

Er was dus wel wierook.
Voor ik bij Joost naar binnen stapte, dacht ik ferm: als er gekkigheid als wierook bij komt kijken, ga ik weer naar huis. Maar ik denk altijd iets fermer dan ik uit eindelijk doe, dus toen Joost me naar een kamertje bracht waar dus wel wierook stond te wieroken, ging ik netjes zitten.

Joost legde me uit wat er ging gebeuren, dat ik niet veel anders hoefde te doen dan af en toe mijn naam zeggen als hij erom vroeg.
Ok. Daar haalde ik even diep adem voor. Walter van den Berg. En ik herhaalde het nog een keer in mijn hoofd. Ik vind niets zo raar uit mijn mond klinken als mijn eigen naam. Als ik ooit RTL4-correspondent wordt (”Dit was Walter van den Berg uit New York”), ga ik nog een probleem krijgen.

Maar goed. Joost begon. Hij was een paar minuten stil, met zijn ogen dicht, en ik dommelde een beetje weg.
‘Hallo,’ zei Joost toen plotseling, op zo’n zachte, lieve toon dat het leek of er net een Golden-Retrieverpup zijn gedachten in was komen lopen. En hij begon te vertellen wat hij zag.

De dingen die hij zei, klopten. Of althans: voor 70, 80 procent. De rest was niet helemaal accuraat, maar ik zag wel waar ie het vandaan haalde; ik kon me zo’n beetje voorstellen wat hij aan het doen was: abstracte beelden interpreteren, en bij fouten in die interpretatie kon ik een stap terug zetten, zien wat hij ongeveer zou hebben gezien, en de interpretatie opnieuw uitvoeren. Niet bepaald hard science, maar ach.

Toen Joost daarna vroeg of ik iets specifieks wilde weten, had hij een 100 procent score. En hij zei een paar dingen waar ik echt iets aan had.

En al die tijd was Joost steeds puppies aan het verwelkomen in zijn hoofd. Met zijn ogen dicht en een glimlach op zijn gezicht zei hij steeds ‘hallooo,’ en hopsakee, weer een puppie. Ik werd er blij van.

Maar die wierook, Joost, die wierook.

Door Walter van den Berg, schrijver.